Bijzondere soorten

Het is volgens mij de droom van iedere vogelaar, soortenjager of niet, om een bijzondere soort te ontdekken. En dan maar hopen dat je een fototoestel bij je hebt of snel mensen kunt mobiliseren om je waarneming te bevestigen. Vroeger, zonder mobiele telefoon, was dat een nog veel groter probleem. Want wil je ontdekking echt meetellen dan moet hij wel door de CDNA zijn aanvaard.

 

Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna (CDNA)

De CDNA is een orgaan dat zich bezighoudt met het verzamelen, beoordelen en archiveren van gevallen van zeldzame vogelsoorten en vogelondersoorten in Nederland. Hierbij worden in principe die soorten ‘zeldzaam’ geacht die in de periode van 1980 tot heden gemiddeld minder dan twee keer per jaar in Nederland zijn waargenomen.
De CDNA doet haar werk in gezamenlijke opdracht van de Dutch Birding Association (DBA) en de Nederlandse Ornithologische Unie (NOU).
Het CDNA bestaat uit 8 leden en doet jaarlijks verslag van haar bevindingen in Dutch Birding (het tijdschrift van de DBA).
De CDNA heeft een speciaal waarnemingsformulier ontwikkeld, maar insturen kan ook via de speciale CDNA-site op www.dutchbirding.nl target=”_blank” rel=”noopener noreferrer” (navigeer via committees en rarities).
Een geval moet goed gedocumenteerd zijn aan de hand van bijvoorbeeld foto’s, video-opnamen, geluidsopnamen, veldschetsen, beschrijvingen en/of balg.
En dan begint het wachten…..

 

Voor dit artikel heb ik de verslagen van de waarnemingssecretarissen gebruikt, aangevuld met informatie uit ons waarnemingenarchief, waarnemingen.nl, lijsten van Chris Winter en de site Noord Holland Ranking. Helaas heb ik niet precies van alle waarnemingen na kunnen gaan wie de ontdekker van de soort was.
Uit de Kleine alk heb ik van een aantal soorten achtergrondinformatie gehaald, uit artikelen die vaak door de enthousiaste ontdekker van de vogel in kwestie waren geschreven. Ook uit de ANWB vogelgids van Europa heb ik hier en daar wat informatie geplukt.
Ik wil Albert van den Ende bedanken voor zijn hulp, aanvullingen en inbreng.

 

Op dutchavifauna.nl zijn alle waarnemingen van bijzondere soorten in Nederland te vinden.

 

TABEL NIEUWE (ONDER)SOORTEN VAN ONS WERKGEBIED

* CDNA beoordeelde soorten

GROTE KRUISBEK*

In 1982 en 1983 worden in Schoorl tot maximaal 40 exemplaren gezien. Vervolgens moeten we tot 1991 wachten en worden er in Bergen en Schoorl maximaal 28 exemplaren gezien. In 2007 ontdekt Jan Stok deze soort weer in ons werkgebied. Ook in 2008, 2009 en 2017 doen ze ons werkgebied weer aan.

 

WITKOPSTAARTMEES

Op 9 maart 1983 werden de eerste twee Witkopstaartmezen ( uit N en O Europa) in ons werkgebied gezien in Schoorl.

 

KLEINE VLIEGENVANGER

Op 23 september 1983 gezien in de Pirolavallei. Daarvoor al eerder gezien in ons werkgebied met twee geaccepteerde waarnemingen in 1978 en 1979. Daarna nog gezien in 1984, 1987, 1993, 1994, 2001, 2003 en 2004.

 

ROODKEELPIEPER*

De eerste (en enige geaccepteerde/ingediende?) waarneming van deze soort wordt gedaan op 1 oktober 1983 bij de Hbz. Vanaf dat moment worden er bijna jaarlijks wel enkele exemplaren gezien. Dit geld ook voor de Waterpieper (eerste melding 1982), die in ons land pas halverwege de vorige eeuw voor het eerst werd herkend. Betere inzichten in de herkenning zorgen voor meer waarnemingen van deze soorten.

 

SPERWERGRASMUS*

Op 10 oktober 1983 werd een 1e kj Sperwergrasmus gezien in de Westerhout in Alkmaar. Een eerdere geaccepteerde waarneming stamt uit 18 augustus 1969 in Schoorl.
Daarna gezien in 1994, 1998, 2002 en 2006.

 

BLADKONING

Op 28 november 1983 gezien in Alkmaar. Van daar voor stammen drie goedgekeurde waarnemingen van deze soort uit 1978, 1980 en 1982. Voor deze soort geldt waarschijnlijk (net als bijvoorbeeld de Waterpieper) dat meer inzicht in de herkenning ook leidt tot meer waarnemingen, want daarna worden ze vrijwel jaarlijks ontdekt.

 

AMERIKAANSE ZEE-EEND

Op 7 april 1984 is een mannetje ter plekke bij de Hondsbossche Zeewering.

 

ORTOLAAN

De Ortolaan is als broedvogel uitgestorven in Nederland en in de ons omringende landen gaat het ook niet best. Toch worden elk jaar enkele trekkende vogels opgemerkt. Op 6 mei 1984 was dat in ons werkgebied de eerste keer en wordt een mannetje gezien in het Hargergat.

 

ROODMUS

Op 20 juni 1984 werd een mannetje voor het eerst in ons werkgebied gemeld bij Reggers, Egmond NHD. Daarna worden voornamelijk zingende of overvliegende mannetjes gemeld.

 

WITSTAARTKIEVIT*

Deze broedvogel van C-Azië overwintert in O-Afrika en India.
Van 10 t/m 16 juli 1984 verblijft deze man Witstaartkievit in de Abtskolk.
Daarna in Noord Holland nog maar één keer waargenomen in 1998 in Assendelft/Krommenie.

 

WESTELIJKE BLONDE TAPUIT

Eén man verblijft van 27-5 tot 30-5 1984 in de Egmondermeer.
Deze soort broedt o.a in Spanje en Italië en is in Nederland (tot 1984) maar één keer waargenomen (7-5-’37). Gedurende 4 dagen werd dit exemplaar waargenomen, helaas slechts door dezelfde persoon….(what was he thinking…) Hierdoor is bevestiging achterwege gebleven. In Noord Holland daarna slechts 1 maal een geaccepteerde waarneming in 2003 op Texel.

 

BRUINKEELORTOLAAN

Deze onbevestigde waarneming van een mannelijk exemplaar op 28mei 1984 in de Egmondermeer zou de eerst na 1900 zijn. Slechts kort waargenomen; mogelijk ontsnapte kooivogel.

 

SIBERISCHE TJIFTJAF

Op 17 november 1984 werd deze oostelijke ondersoort ontdekt in de Pirolavallei. Daarna nog een keer of 13 ontdekt, in 2005 en door vele VWG leden gezien en of gehoord op de Beverkoog, in 2010 en 2011.

 

POELSNIP

Op 5 januari 1985 vliegt er bij de Hbz één naar Zuid. In 1989 gezien in Schoorl en het Groot Ganzeveld.

 

ROODSNAVELKEERKRINGVOGEL*

Op 27 januari 1985 liep Leo Bruinzeel het strand tussen Egmond aan Zee en Bergen aan Zee af te zoeken naar olie- en vorstslachtoffers. Na een tijdje lopen vond hij een witte, vrij grote sternachtige vogel, met een stevige rode snavel. Thuisgekomen duikt hij in de boeken en stopte bij een plaatje van de Roodsnavelkeerkringvogel. De beschrijving was echter nogal bekrompen en dus werden vrienden gebeld om meer informatie. Met die gegevens werd de determinatie definitief en belde hij naar de DBA. Die stonden binnen een half uur op de stoep om de vogel te fotograferen en de determinatie te bevestigen. Deze vondst was de eerste voor Nederland en de eerste gedocumenteerde voor Europa. Er zijn wel vier eerdere vondsten uit Engeland bekend maar deze zijn door één of andere reden niet volledig geaccepteerd.

 

WATERSPREEUW

Op 4 mei 1985 gezien in Heiloo en in datzelfde jaar op 27 oktober bij de Hbz.
Daarna pas weer op 4 november 1993 bij Ter Coulster in Heiloo en in 2001.

 

NOTENKRAKER

Op 20 oktober 1985 wordt een exemplaar vliegend naar Zuid gezien bij Egmond NHD. Een dag later wordt een Notenkraker gezien in de Verbrande Pan. In 1991 worden drie waarnemingen van deze leuke soort gedaan. Met de Notenkrakers uit 1992 loopt het niet zo goed af, er wordt er een dood gevonden in Bergen en een onvolwassen vogel wordt bij Damland binnengebracht. In 1994 is de Notenkraker gezien bij de PWN meertjes NHD en op 26-10-2010 zag Nick van der Ham een Notenkraker vliegen in de Bergermeer.

 

CETTI’S ZANGER*?

Op 1 juni 1986 zingend in Schoorl.
De volgende waarnemingen van deze soort in ons archief zijn pas 20 jaar later! Dan worden ze weer zingend gehoord in het Geestmerambacht en in Oudkarspel.

 

KOEREIGER*

Op 8 mei 1986 wordt een niet geaccepteerde waarneming van een Koereiger in Camperduin gedaan. Op 7 en 8 september 1986 wordt de waarneming van een adult exemplaar in de polder van Camperduin gedaan en op 29 oktober een geaccepteerde waarneming in Heiloo.
Daarna moeten we tot 1998 wachten als en een exemplaar van juli tot oktober 8 keer in Camperduin wordt vermeld in ons archief. In 2004 verblijft een Koereiger een maand lang in de polders achter de Putten en ook op 30 september 2006 wordt deze soort daar gezien. Op 12 maart 2007 is er een waarneming in een polder bij Bergen en in 2011 wordt er één gezien in Limmen

 

AZIATISCHE ROODBORTSTAPUIT

Op 13 mei 1986 werd een vrouwtje gezien in de duinen van Schoorl. Uit 1982 stamt een geaccepteerde waarneming van een 1e wk die van 16 t/m 20 oktober verbleef in Camperduin.
Op 17 september 1995 wordt een mannetje gezien in Egmond aan Zee.

 

BAARDGRASMUS*

Van 5 tot 7 mei 1986 verbleef bij de Baaknol een zingend mannetje Baardgrasmus.
Precies 9 jaar later ging Sander Lagerveld in plaats van studeren op 6 mei toch maar even op pad; het was zonnig en oostelijke wind, wat wil een vogelaar nog meer. Hij zou alleen even naar het Hargergat en de parkeerplaats. Al op de terugweg zag hij in een bosje een spannende vogel met een roodachtige keel en borst, witte mondstreep, een rode oogring en een grijsblauwe kop: EEN BAARDGRASMUS! Hij kreeg last van vreemde rillingen en kon kijker en fototoestel niet stil houden. De vogel vond al die drukte maar niets en vloog een groot bosjescomplex in. Na een half uur tevergeefs zoeken ging hij bij de zeetrektelpost versterking halen. Daar waren ze iets minder enthousiast ( m’n uur is nog niet af…), maar gingen toch meehelpen zoeken. Chris Winter vond de vogel 1 ½ uur later terug. Daarna verbleef de Baardgrasmus vrijwel de hele dag in de bremstruiken naast het fietspad en zorgde daardoor voor een complete blokkade van het fietspad door zo’n 80 toegesnelde vogelaars. Er was nog enige discussie of het om een man of een vrouw ging, maar foto’s wezen uit dat het een tweede-kalenderjaar mannetje was. Deze waarneming betrof het 20e geval voor Nederland. Er werden er dat jaar opvallend veel waarnemingen van deze soort gedaan.
In 2000 een onbevestigde waarneming van de Baardgrasmus en op 13-5-2002 werd deze soort in Hargen gezien en geaccepteerd.

 

IBERISCHE TJIFTJAF*

Op 15 juni 1986 gezien/gehoord bij de PWN meertjes in Bergen. Een waarneming op dezelfde plek in 1990 werd niet aanvaard.
Daarna pas weer te horen op 24 mei 2005 in Bergen aan Zee (BW, DV e.a). In 2006 volgen waarnemingen in de Oosterhout te Alkmaar en in Egmond binnen.
De Iberische Tjiftjaf is een zeldzame soort voor Nederland, maar de afgelopen jaren worden steeds enkele vogels gemeld.

 

BIJENETER

Op 8 juni 1986 word in Egmond Binnen één Bijeneter gezien. Op 31 juli worden er in Alkmaar 3 naar N gezien en deze waarneming wordt wel geaccepteerd. Daarna wordt deze prachtige vogel gezien in 1988, 1989, 1997 en 1998, 2000, 2002, 2004, 2006,2009, 2010 en 2011. In 2006 maar liefst vijf exx bij de Putten.

 

RENVOGEL *

Op 3 oktober 1986 om 15.00 uur ontdekken Marc Argeloo en Ploneke Scholtsz in de polder achter de Putten een Renvogel! Bij de dichtstbijzijnde boerderij wordt een telefoontje (nog geen mobieltjes….) gepleegd naar Kees Roobeek, die samen met Dook Vlugt in de auto springt. Nadat Dook zijn auto in alle haast in de sloot geparkeerd had, konden zij ook meegenieten van deze Noord-Afrikaanse dwaalgast. De volgende dag was de Renvogel nog aanwezig, maar niet alleen. Zestig vogelaars waren toegesneld voor deze 2e waarneming van de eeuw (in 1933 betrof het een dood exemplaar). Om een uur of 11 kwam daar nog de waarneming van een Zwarte Zeekoet bij Minkema bij! In no-time stond het terras vol met vogelaars uit alle windstreken die zich deze kans op een ‘dubbeltik’ niet lieten ontnemen.De hele week bleef het, tot grote ergernis van de boerenbevolking, erg bedrijvig rond de molen achter de Putten.
Wel hebben we het tv debuut van Leo Stegeman en Nick van der Ham aan deze gebeurtenis te danken. De Renvogel vertrok een week later naar Texel om daar een DBA-kamp luister bij te zetten en is daarna nooit meer in Noord Holland waargenomen.

Op 24 oktober 2021 kreeg boswachter Daan Bijman een vogel in beeld die hij niet direct herkende. Hij stuurde de foto naar een collega en die zag meteen dat het ging om een Renvogel! De Renvogel zat in een afgesloten duingebied van het PWN, maar er werd door de boswachters meteen meegedacht en excursies georganiseerd. Top geregeld!

Tot opluchting van veel vogelaars die het de eerste dag niet konden redden voor het donker was de Renvogel blijven overnachten. Op 25 oktober om 10.45 uur vloog de vogel richting noord weg. Ook nu haalde de vogel de tv, de krant en werd er zelfs een mooie tekening van gemaakt!

 

 

 

 

 

 

BASTAARDAREND

Op 10 januari 1987 gezien door Baas Kuijper in Bergen aan Zee. Onbevestigde waarneming. Daarvoor in 1961 een bevestigde waarneming uit Bakkum en in 1964 in de AW duinen.
De volgende melding van deze soort is pas weer in op 16 november 2000 wanneer Gerard Langedijk een onvolwassen bastaardarend ontdekt die richting het Geestmerambacht vliegt. Jan Stok vind hem later in de middag terug in het Vlasgat. Ook op 17 november wordt de vogel teruggevonden en kort door zo’n 20 vogelaars gezien voor hij in W richting weg vliegt.

 

GROTE TRAP*

Op 23 maart 1987 komt deze bijna adulte man Grote trap recht uit zee het duin insteken.
In 1947 en 1948 verbleef er een exemplaar in Castricum en in 1979 een exemplaar in de Grootdammerpolder Catrijp.

 

GROTE FRANJEPOOT*

Op 19 april 1987 gezien in de polder van Camperduin.
Van 3 t/m 12 september 1981 stamt van de Hbz een goedgekeurde waarneming, maar dat was voor het bestaan van ons archief.
De volgende Grote Franjepoot in ons werkgebied wordt pas weer op 15 september 2002 gezien in De Putten.

 

KLEINE KLAPEKSTER*

Van 28 tot en met 30 mei 1987 verbleef een adult mannetje bij de Abtskolk.

 

WATERRIETZANGER

Op 14 augustus 1987 gezien bij de Abtskolk.
Daarna pas weer op 8 augustus 2003 als er bij de Bakkersdam 2 exx worden ontdekt. Tot 13 augustus worden tot maximaal 3 exx door vele waarnemers gezien. Daarna jaarlijks te zien in de Bakkersdam, behalve in 2005.

 

BREEDBEKSTRANDLOPER*

Van 30 augustus tot en met 4 september 1987 verblijft er een Breedbekstrandloper bij de Abtskolk.
Pas op 20 mei 2007 wordt een volgend exemplaar gemeld vanaf de telpost in Camperduin door Nick van der Ham.

 

SPORENKIEVIT

Van 14 t/m 19 september 1987 is een adult exemplaar gezien in de Bergermeer.

 

TEREKRUITER*

Op 20 mei 1987 ontdekt in De Putten te Camperduin.
Een tweede exemplaar in ons werkgebied laat tot 9-10-1998 op zich wachten en wordt 3 dagen lang, wederom gezien in De Putten in Camperduin (NH, GdH e.a). In 2008 een onbevestigde waarneming in de Putten.

 

DOUGALLS STERN*

Op 6 juni 1987 ontdekt in Camperduin.
Daarna in Camperduin gezien in 1990, 1993, 1994, 1998 en 2006. Ook een exemplaar in 1992 in Egmond aan Zee.

 

BUIDELMEES

Op 14 februari 1988 gezien in de Kleimeer om daar pas in 2006 weer te worden gezien (ES).
Tussentijds komen de meeste meldingen bij de Hbz vandaan.

 

RINGSNAVELMEEUW

Op 19 maart 1988 wordt bij de Hbz een 3e kj Ringsnavelmeeuw naar N gezien.
In maart 1993 worden twee meldingen gedaan van een mogelijke Ringsnavelmeeuw in Egmond aan Zee en Hbz.

 

BALKANKWIKSTAART

Op 7 mei 1988 gezien bij Camperduin.

 

KORTTEENLEEUWERIK*

Op 30-4 1988 voor het eerst in ons werkgebied ontdekt in Egmond-Binnen. Daarna door velen gezien in 1999 te Camperduin en in 2011 op de Hbz.
Bij onze buren in Castricum gevangen in 1978, gezien in 2004 en door velen van ons bewonderd tussen december 2007 en januari 2008.

 

NOORDSE NACHTEGAAL

Op 20 tot 27 mei 1988 gezien in Egmond a/d Hoef.

 

WOUDAAP

Van 16 juni tot 18 juli 1988 worden in de Kleimeer 1 tot 2 mannetjes Woudapen gezien. In juni 1991 keert deze soort weer terug naar de Kleimeer en worden wederom 2 mannetjes gezien. Op 8 augustus verblijft er 1 man in Schoorl.
In april 1999 verblijft ( wel een stuk buiten ons werkgebied) de meest gefotografeerde Woudaap van deze eeuw aan de Belkmerweg in Sint Maartensvlotbrug. Van 1 t/m 8 juni 2010 verblijft er een Woudaap in de Oudorperpolder.

 

ORPHEUSSPOTVOGEL

Een niet erkende waarneming van een mannelijk exemplaar dat van 11 tot 15 juni in de Mijzenpolder verbleef. Daarna niet meer in ons werkgebied waargenomen.

 

BRILSTERN*

Op 24 juli 1989 vliegt deze adulte Brilstern naar Zuid langs de Hbz. Op dezelfde dag wordt er ook één gezien bij IJmuiden.

 

KWARTELKONING

Op 15 juni 1990 worden in Oost-Mijzen twee roepende exemplaren gehoord.
Van 22 t/m 24 juni 1998 wordt een exemplaar bij de bunkers in de Bergermeer gehoord en ook in 2000, 2001, 2002 en 2005 wordt deze soort roepend gehoord in de Bergermeer. In 2000 wordt de Kwartelkoning gehoord in de Vroonermeerpolder en in 2005 bij de Putten.

 

BULWERS STORMVOGEL

Op 16 augustus 1990 vliegen twee waarschijnlijke exemplaren naar Noord langs de Hbz.

 

KLEINST WATERHOEN*

Op 22 juni 1991 wordt deze soort gemeld in de Mijzenpolder.
Van 11 mei tot 26 juni 1995 verblijven er in de Kleimeer een tweetal exemplaren van een Kleinst Waterhoen, waarvan 1 man. Deze waarneming wordt geaccepteerd.
In 2002 werd ze nogmaals gevonden in de Kleimeer.

 

GROTE KANOET*

Op 29 september 1991 kon deze zeer zeldzame soort worden toegevoegd aan de toch al niet geringe lijst van soorten in ons werkgebied. In Europa werd deze soort slechts vier keer eerder gezien. De juveniele vogel verbleef tot 6 oktober in en achter de Putten. Daarvoor was de vogel van 19 tot 25 september gezien in de Oostvaardersplassen. De belangstelling was wederom zeer groot. De Grote Kanoet ziet eruit als een Kanoetstrandloper, maar duidelijk groter, met een langere, forsere snavel. Van de Grote Kanoet is niet zo heel veel meer bekend dan dat hij broedt in Noordoost-Siberië en dat hij overwintert in de omgeving van Australië en Indonesië.

 

WITWANGSTERN*

Op 4 juli 1991 één adult naar N gezien in Egmond aan Zee. Eén eerder geaccepteerde waarneming voor het bestaan van ons archief bij de Hbz in 1980. Op 9-8-2002 gezien bij de Putten en op 23-6-2003 bij de telpost van Camperduin.

 

SNEEUWUIL*

Op 5 april 1992 ontdekt aan de Vennewatersweg tussen Heiloo en Egmond Binnen, maar volgens agrariërs uit de buurt toen al een paar dagen aanwezig. De, vermoedelijk onvolwassen man, Sneeuwuil was die dag goed te zien maar de volgende dag al weer verdwenen. Het betrof het 9e geval voor Nederland. In 2002 keerde de Sneeuwuil terug naar onze provincie en liet zich in Hippolytushoef bekijken.
De broedgebieden van de Sneeuwuil bevinden zich voornamelijk binnen de poolcirkel en omvatten zowel het uiterste noorden van Noord Amerika, van Europa als dat van Azië. In Europa broedt de soort in Noorwegen, Rusland (bij matig voedselaanbod) en Zweden en Finland (bij overvloedig voedselaanbod). In de broedgebieden voedt deze uilensoort zich voornamelijk met Lemmingen, Veld- en Woelmuizen; elders en in tijden van schaarste voeden ze zich ook met Konijnen, Hazen, vis en vogels. Wat opviel in Heiloo, waarschijnlijk door de onbekendheid met deze soort, dat vogels en Hazen zijn aanwezigheid gelaten accepteerden. Een haastige onoplettende Haas mistte de uil op een haar na waardoor deze opvloog.

 

BONTE TAPUIT*

Net over de grens, net ten zuiden van Petten achter de Hbz, maar door velen van ons gezien en een artikel in de Kleine alk, dus daarom toch maar opgenomen in dit overzicht.
Het eerstejaars mannetje werd op 23 oktober 1992 ontdekt en slechts door enkele vogelaars die dag waargenomen. Bij het aanbreken van de dag hadden tientallen vogelaars zich verzameld bij de plaats waar de vogel de vorige dag was waargenomen. Hun moeite werd beloond: de over het fietspad op de Hbz stappende vogel liet zich uitgebeid bekijken en fotograferen. Nog maar één keer eerder werd met zekerheid een Bonte Tapuit in Nederland vastgesteld en wel op 28 mei 1988 een vrouwtje op Schiermonnikoog. Op 31 oktober werd bij Katwijk aan Zee het derde exemplaar gevonden. In Noord Holland werd deze soort in 1996 en 1999 wederom vastgesteld. De Bonte Tapuit broedt in Rusland, Cyprus en Bulgarije. Vanaf augustus verlaat de soort het broedgebied om te overwinteren in het oostelijk deel van Afrika en het zuidwestelijk deel van het Arabisch schiereiland.

 

DONSSTORMVOGEL

Een harde westenwind (7 á 8 B), goed zicht, af en toe regen- of hagelbui en drie passerende windhozen, kortom voor zeetrektellers perfect weer! De vier waarnemers hadden na 3 uur tellen even een snelle trip naar de Bonte Tapuit gemaakt, maar waren vanwege het “spannende zeetje”toch maar weer naar hun post teruggekeerd. Hun moeite werd beloond! Nick van der Ham ontdekte de, met gigantische bogen noordwaarts keilende vogel. Omdat Leo Stegeman recentelijk een artikel had gelezen over de determinatie van deze soort wisten ze op welke kenmerken ze moesten letten. Nogal opgetogen over deze ontdekking (de eerste van Nederland!) werd bevestiging gezocht en gevonden bij 3 andere waarnemers die de vogel bij Minkema langs hadden zien vliegen en de determinatie ondersteunden.
Voor 1988 zijn er in Europa slechts twee waarnemingen van de Donsstormvogel bekend. Vanaf 1988 wordt de soort jaarlijks aan de zuidkust van Groot Britanië en Ierland gezien.
De waargenomen vogel was waarschijnlijk van de ondersoort Gon-Gon, die broedt op de Kaapverdische Eilanden.

 

STEPPENVORKSTAARTPLEVIER

Op 14 augustus 1993 ziet Pieter van Franeker een onvolwassen Steppenvorkstaartplevier uit het noorden arriveren. De vogel blijft enige tijd boven de Hbz ter hoogte van de Putten rond vliegen. Uiteindelijk vloog de vogel door naar het zuiden. Andere waarnemingen in Noord Holland worden gedaan in 1958, 1984, 1985( Castricum), 1988 (Burgervlotbrug), 2001 en 2003. Op 23-8-2008 verblijft er één kort aan de Belkmerweg.

 

ROSS’MEEUW*

De gebroeders van Splunder deden ooit de bewering, ik citeer, om te stoppen met zeetrektellen als ze deze “broekenboller” zouden ontdekken. Op 16 december ontdekken ze tussen honderden andere meeuwen een Ross’meeuw. Deze Ross’meeuw keert recht voor hun ogen om in de branding en geeft nog even een live-showtje en blijft 10 minuten goed te observeren. De sfeer bereikte welhaast orgastische hoogten. Na een polonaise kwamen ze tot de conclusie dat ze op zo’n zeldzaamheid slecht waren voorbereid; het atlasblok was ze ontschoten en de foto apparatuur lag thuis uit te slapen. Ray ging naar huis om deze zaken op orde te stellen en Wim ging op zoek om te Ross’meeuw opnieuw te lokaliseren. Het lukte ze uiteindelijk ook nog, alleen was de vogel ver weg en verdween in een oneindige bulk meeuwen.
Naast 1993 werd de Ross’meeuw in Camperduin gezien in 1981, 1994, 1997, 1999, 2004 en 2011.

 

KLEINE FLAMINGO

Op 5 november 1994 ziet Kees Scharringa in Egmond aan Zee een Flamingo vliegen die hij determineert als Chileense Flamingo. Bij de Bakkersdam in Petten vliegt de Flamingo de andere waarnemers bijna omver. Zij houden het op een Kleine Flamingo, en dat schept mogelijkheden voor een wild exemplaar. Het is in ieder geval een nieuwe (escape) soort voor ons archief. De (Chileense) Flamingo komt wel al eerder voor in ons archief. In 1960, 1961, 1971, 1978, 1982 zijn waarnemingen van Flamingo’s gedaan. In 1984 en op 7 mei 1996 foerageert een Chileense Flamingo in de Putten!

 

ALPENGIERZWALUW*

Op 9 mei gezien in Camperduin. Het is en blijft de enige waarneming in ons werkgebied. Inmiddels zijn er nog 11 waarnemingen van deze soort in Noord Holland.

 

AZIATISCHE GOUDPLEVIER*

Deze broedvogel van N-Siberië en W-Alaska is kleiner en slanker dan de Goudplevier en heeft verhoudingsgewijs langere poten en snavel.
Van 21 t/m 27 juli 1994 gezien bij de Putten en de Bakkerdam.
In 1996 en 1998 weer gezien bij de Putten, in 2002 in de Harger en Pettemerpolder en in 2010 weer in de Putten.

 

SCHARRELAAR*

Op 14 september 1994 wordt er in Camperduin een Scharrelaar gezien. Het is de eerste van ons waarnemingenarchief, maar in ons werkgebied werden in 1982 een exemplaar in Heiloo en Camperduin (geaccepteerd) gezien.
In 2004 zag Mart van Zweden deze kleurrijke vogel in de Egmondermeer langsvliegen.

 

DWERGGORS*

Op 16 oktober 1994 wordt de Dwerggors in Schoorl SBB voor het eerst in ons werkgebied waargenomen. Daarna wordt deze soort vaker gezien/herkend: 1994 (Six), 1997, 2003, 2004 (Camperduin) en 2010 (Camperduin).

 

BRUINE BOSZANGER

Een eerdere waarneming uit 1988 werd teruggetrokken en dus werd dit de eerste waarneming van deze soort in ons werkgebied. Op 21 oktober waren de drie waarnemers in Hargen bosjes aan het afzoeken. Ze liepen naar de bosjes waar een aantal jaren eerder de Bruine Boszanger gezien zou zijn, toen uit die bosjes tsj, tsjk, tsjk klonk. Met stomheid geslagen bleven ze staan. Een dag eerder was Jeroen Bijleveld in een tocht vol tegenslagen helemaal voor deze soort naar de Maasvlakte gereden om hem als een bruine schim te zien en te horen. En nu was de eerste vogel die ze hoorden een Bruine Boszanger! In 24 uur twee exemplaren!
Daarna in 1995 gezien in Petten en in 1997 wederom in Hargen. In Castricum zijn er totaal vijf gevangen.

 

BUFFELKOPEEND

Op 10 april 1995 gezien bij de Hbz . Deze soort is in Noord Holland slechts één keer geaccepteerd; dat was in 2004 bij Muiden. Op 27 januari 2008 ontdekte Harry Smit een vrouwtje van deze soort in het Geestmerambacht. De Buffelkopeend had geen ring of wintag en was behoorlijk schuw. Een week later liep de halve Vogelwerkgroep in de Geestmerambacht om toch maar het zekere voor het onzekere te nemen ook het ander leuks te bekijken (Klapekster, Grote Zee-eenden). Op de valreep werd bekend dat deze Buffelkopeend een ring en een afgesleten staart had, wat ook duidt op gevangenschap.

 

DAURISCHE KAUW*

Piet Veel was op maandag 1 mei 1995 vakantie aan het vieren in een huisje aan het Hargergat. Om kwart voor twaalf komt vanuit het westen vanaf tamelijk grote hoogte een ongewone vogel indalen. De vogel land in een weiland met schapen en enkele foeragerende Kauwen. Hij denkt meteen aan een Daurische kauw, maar gaat eerst veiligheidshalve maar uit van gedeeltelijk albinisme. Hij kan helaas niet tijdig andere vogelaars waarschuwen, maar raakt na het raadplegen van een aantal gidsen wel overtuigd van zijn determinatie Daurische Kauw. Als hij weer thuis is hoort hij dat in Katwijk en Scheveningen ook een waarneming van deze soort uit Centraal Azië is gedaan. Als hij de foto’s van dit exemplaar ziet zag hij dezelfde kenmerken terug en was het zeker dat het om één en dezelfde vogel ging.
Op 10 mei 1997 doet deze soort voor de tweede maal ons werkgebied aan en wordt gezien in de Duinen van Six, Egmond (CW,JB)

 

GROTE GRIJZE SNIP*

Op 26 mei 1995 ontdekte Johan Buysman in de plasjes van de Bakkersdam een steltloper die in eerste instantie leek op een Rosse Grutto. Echter door de grote kop, rechte snavel en relatief lange tibia (=bovenbenen) kwam de ontdekker tot de conclusie dat dit een Grote Grijze Snip moest zijn! Na snel een foto te hebben gemaakt en een bezoek aan een telefooncel werd zijn determinatie bevestigd door een aantal andere vogelaars.
Deze vogel trekt in het voorjaar van de overwinteringsgebieden in Mexico en de zuid(westelijke) kusten van de Verenigde Staten naar de broedgebieden in noordoost Siberië en west Alaska. Meestal hebben de Europese waarnemingen betrekking op juveniele vogels die, vermoedelijk met zich oostwaarts verplaatsende depressies, over de oceaan werden gevoerd.
Daarna nog 2 keer gezien in Noord Holland; 2002 bij Hoorn en 2007 in Twisk.

 

KLEINE GEELPOOTRUITER*

Op 6 augustus 1995 waren Guido Keyl en Tom van der Have de bollenveldjes hier in de omgeving aan het afrijden. Aangekomen bij de Bakkersdam landde samen met een groepje Tureluurs een aparte steltloper. Na uitgebreide bestudering bleek het te gaan om de noordamerikaanse soort, de Kleine Geelpootruiter. Tot dan toe nog maar twee keer eerder in Nederland gezien! Na 10-15 minuten vloog de zeldzame steltloper tezamen met het groepje Tureluurs weg naar Noord. Daarna is de Kleine Geelpootruiter nog éénmaal in ons werkgebied gezien, namelijk in september 2002 bij de Putten.

 

KLEINE ZWARTKOP*

Op 12 november 1995 beland Willem van der Waal, door crossbrommers verjaagd van het Catricumse strand, in Egmond. Daar hoort hij een vogeltje zingen en hij herkent het als het, typisch Middelands Zeegeluid, van een Kleine Zwartkop. De vogel komt ook nog even tevoorschijn en het blijkt een adult mannetje te zijn. Bij De Hoep mag hij bellen en komt het circus op gang. De Kleine Zwartkop staat er om bekend dat het erg moeilijk is om hem goed te zien. Deze maakte zijn reputatie als ‘pain in the ass’ meer dan waar. De meerderheid van de mensen die de vogel bezochten hebben slechts de roep gehoord.
Het was op dat moment de 7e van Nederland en de 1e voor ons werkgebied. In 2006 werd er een exemplaar gezien/gehoord in Hargen.

 

WITSTUITBARMSIJS*

Harm Niesen zag op videobeelden gemaakt in een tuin in Bergen tussen de Barmsijzen een aantal ‘witstuiters’. Jammer genoeg waren ze al even niet meer in de betreffende tuin gezien, maar hij was gewaarschuwd! Op 23 februari 1996 ontdekte hij een Witstuitbarmsijs in Saenegheest te Bergen.
Deze zeldzame wintergast was erg tam en tot op enkele meters te benaderen. Het ging waarschijnlijk om een vrouwelijk exemplaar. Er was die winter min of meer een invasie want ze werden in meer dorpen en steden gemeld.
In december 2004 ook gezien bij de PWN meertjes te Bergen.

 

PALLAS´BOSZANGER*

Van voor ons bestaan stamt uit 1982 een goedgekeurde waarneming van deze soort bij de Hbz. Van 27 tot en met 29 oktober 1996 is de Pallas’Boszanger gezien op de parkeerplaats van Hargen. Daarna gezien op 7-11-1999 bij Petten, 21 en 22-10-2001 langs de Hargerzeeweg (Groet), 4-11-2000 achter de Pirolavallei (Groet), 21-10-2001 bij Camperduin en op 20-10- 2004 op de begraafplaats van Alkmaar.

 

IVOORMEEUW*

Deze prachtige meeuw zat op 17 mei 1997 tussen Egmond en Bergen aan Zee van een aangespoelde Bruinvis te snoepen.

 

BLAUWVLEUGELTALING*

Deze eend verbleef van 19 tot 25 mei 1997 in een plasje bij Rustenburg.
In 1999 zat er een exemplaar in de Putten en werd in 2003 en 2004 gezien bij Camperduin.

 

WITBANDKRUISBEK*

Op 29 december 1997 gezien in Groet. Daarna in 1998 bij onze buren zelfs maximaal zeven vogels bij het Vogelwater Castricum. In 2002 komen er meldingen uit Castricum (NH, PZ) en een vermoedelijke determinatie op geluid uit de Pirola-vallei in Hargen (RvS, WvS)

 

AMERIKAANSE WINTERTALING*

Op 9 mei 1998 verblijft in de Abtskolk een Amerikaanse Wintertaling.

 

LAMMERGIER

Op 16 mei 1998 zijn Sander en Bas Lagerveld bij de Abtskolk om hun Big Day voor te bereiden. Als Bas uit de auto wordt gezet om het gebied uit te kammen verschijnt er boven zijn hoofd , ik citeer, een raar ding. Er waren al eerdere waarnemingen van een Lammergier gedaan, dus dit ding moest er ook wel een zijn. Het bleek een juveniel vrouwtje met de naam Gélas te zijn. Ze bleek in 1997 bij Mercantour in de Franse Alpen te zijn uitgezet en deel uit te maken van een herintroductieprogramma. Dit was duidelijk geworden doordat zij drie gebleekte handpennen, twee gebleekte armpennen en drie gebleekte staartpennen bezat. Gélas was op 4 mei vertrokken en belandde op 12 mei in Den Haag en Zoetermeer en via Katwijk, AW duinen Ijmuiden dus richting Noord Holland.
Dit exemplaar wordt door het CDNA niet als echte wilde soort aanvaard.
Op 25 juli 1999 ziet Kees Roobeek in Warmenhuizen een Lammergier en dezelfde dag wordt er ook één gemeld op Texel.
Op 2 juni 2002 wordt er een Lammergier* gezien in Castricum en Texel. Op 6 juni zorgt deze vogel hier voor de nodige verwarring en wordt uitgemaakt voor Vale gier en Steenarend.

 

PONTISCHE MEEUW

Deze adulte Pontische meeuw werd door Albert van den Ende gezien in de Geestmerambacht en was in 1998 de eerste in ons archief. Het is in Nederland een schaarse wintergast (vooral in binnenland) en werd tot voor kort beschouwd als een ondersoort van de Geelpootmeeuw.

 

GRAUWE FITIS

Op 30 augustus 1998 door Leon Edelaar gevonden in de legendarische bosjes op de parkeerplaats van Hargen. Het betrof het 15e exemplaar van Nederland en de 1e in ons werkgebied. De vogel trok zich terug in halfhoog, dichtbebladerd kreupelhout zodat het hoffotograaf Jan niet lukte een mooi plaatje te maken.

 

BLONDE RUITER*

Op 15 oktober 1999 ontdekt Wim van Splunder deze Blonde Ruiter in de polders achter de Putten. Het is de 5e waarneming van Noord Holland en 13e van Nederland. Deze, ietwat op een jonge kemphen, maar dan kleiner, gelijkende steltloper is een broedvogel van arctisch noordwestelijk Noord-Amerika die overwintert in zuidelijk Zuid-Amerika. De Blonde Ruiter werd de rest van die dag her en der in de polder door verschillende vogelaars kortstondig gezien en was de volgende dag gevlogen. Deze soort wordt ook gezien in 2007 en 2011 in Petten.

 

ROZE SPREEUW*

In 1995 al erg dicht in de buurt in Petten. Deze nieuwe soort voor ons werkgebied verbleef geruime tijd van 9 oktober tot 22 november 1999 op de parkeerplaats van Camperduin. De juveniele Roze Spreeuw had het prima naar zijn zin tussen de groepen Spreeuwen waar hij mee optrok.

 

SPAANSE MUS*

Op 13 mei 2000 per ongeluk ontdekt door het Big-Day-team Laan tijdens een hectische speurtocht naar de Rouwkwikstaart van Camperduin. Een prachtig mannetje, het tweede geval voor Nederland, kon diezelfde avond worden bijgekrabbeld op de vinklijstjes van de plaatselijke Bid-Day-teams. Hiermee ongetwijfeld de zeldzaamste van alle soorten ooit waargenomen tijdens Alkmaarse Big Days!

 

RALREIGER*

Op 8 juni 2000 werd deze prachtige reiger gezien in Egmond binnen.
Van 23 juni tot 25 juni 2002 worden maar liefst 2 Ralreigers, door Jaap Groenhof gemeld, in de slootkanten tussen de weilanden ten zuiden van de Zuidschermer. Daarna is er tot 28 juni nog één exemplaar aanwezig. In de 19e eeuw was deze soort broedvogel in Nederland, maar sindsdien dwaalgast.

 

MONNIKSGIER*

Dit 2e geval van Nederland passeerde maar liefst vier keer ons werkgebied! Op 26 juli 2000 werd hij door twee mensen gemeld in de omgeving van Schoorl aan Zee op z’n tocht van Den Oever naar IJmuiden; op 29 en 30 juli is hij boven Groet gezien, de 29ste is hij weer teruggekeerd naar IJmuiden en de 30ste is hij doorgevlogen naar Texel. Op 13 augustus is hij op z’n tocht van de wadden naar de Maasvlakte ons werkgebied nogmaals gepasseerd, waarbij hij weer boven de duinen van Schoorl cirkelend werd gezien, deze keer korte tijd in gezelschap van een Zwarte Ooievaar!

 

STELTSTRANDLOPER*

Een soort die niet alleen vogelend Alkmaar, maar ook half vogelend Nederland een dagje zoet heeft gehouden. Op 22 juli 2000 ontdekt in de Putten en de 2e van Nederland! Op deze plek is hij door niemand meer gezien, maar de volgende dag werd hij uiteindelijk teruggevonden op een bollenveldje in de buurt van Sint Maartensvlotbrug en de Stolpen.

 

RADDES BOSZANGER*

Op 29 september 2000 vond Wim van Splunder er één in de bosjes langs de Hargerzeeweg. Het bleek slechts een kort genoegen, want nadat een aantal andere vogelaars gealarmeerd waren is het beest helaas niet meer teruggevonden. Wel kwam er nog een melding van de soort op 8 oktober op Vlieland. De waarnemingen die eerder in Noord Holland bekend waren betroffen allemaal vangsten. Daarna nog in 2006 gezien in de Pirolavallei (SL), Bloemendaal en Castricum.

 

KLEINE TORENVALK*

Op 5 november 2000 wordt vogelopvang Damland gebeld door iemand die in de duinen bij Bergen een magere verzwakte Torenvalk heeft gevonden. Als de vinder de nogal kleine, broodmagere, maar opvallend mooi donker-rood-bruin gekleurde Torenvalk brengt, krijgt hij wat vocht en word op een warmte matje gelegd. Een half uur later sterft de vogel. Dode vogels worden door de Universiteit van Wageningen opgehaald voor een snij-practicum en daar blijkt dat het waarschijnlijk ging om een Kleine Torenvalk. Ook Kees Roselaar bevestigd later dat het hier om eerstejaars vrouwtje Kleine Torenvlak gaat. Bij Damland hadden ze wel in de boeken gekeken, maar daar stond ´nog nooit in Nederland gezien, éénmaal in Vlaanderen`, dan ga je er niet van uit dat de eerste van Nederland bijna-dood wordt binnengebracht. Wel dus!

 

HUMES BLADKONING*

Op 28 februari 2001 vind Arnold Wijker het eerste exemplaar voor ons werkgebied in Egmond aan Zee. Tot en met 4 maart was de vogel regelmatig voor de vele toegestroomde belangstellenden bijzonder goed te zien en te horen bij het basisschooltje St. Jozef, wat de overdonderde omwonenden, ongetwijfeld nog enige tijd zal heugen.

 

GESTREEPTE STRANDLOPER

Slechts één waarnemer van deze nieuwe soort voor ons werkgebied, op 2 september gezien op een geïnundeerd bollenlandje. Deze strandloper broedt in N-Amerika en NO-Siberie en is de ´gewoonste´Amerikaanse steltloper in Europa, een zeldzame maar regelmatige gast.
Op 28 mei 2002 wordt er door Pierre van der Wielen één ontdekt bij de Stad van de Zon.

 

NOORDSE BOSZANGER*

Op 20 september 2001 slechts 100 meter buiten onze grens te zien bij de voetbalvelden van Petten.

 

HUISKRAAI

Op 2 april 2002 door Nick van der Ham gezien vanaf de telpost in Camperduin.
Deze soort heeft zich vanuit oorspronkelijk areaal in India als verstekeling met schepen verspreid naar vele havensteden in ZO-Azie, Afrika en elders. Sinds 1994 ook in een klein aantal aanwezig in Nederland met zelfs broedgevallen in Hoek van Holland. In Nederland vaak in gezelschap van groepen Kauwen. In Noord Holland drie CDNA geaccepteerde waarnemingen.

 

STEPPEKIEKENDIEF

Dit vrouwtje Steppekiekendief werd 9 oktober 2002, door Nick van der Ham, gezien vanaf de telpost in Camperduin.
De eerste CDNA geaccepteerde waarneming van dezelfde waarnemer betreft een volwassen man op 24 juni 2005 boven de Frits Conijnlaan in Alkmaar. Daarna nog een mannetje gezien op 16-6-2007 boven Egmond aan Zee (LK). In 2010 verblijft er een eerste kj vogel van 2 t/m 7 oktober in Petten die regelmatig ook in ons werkgebied te zien is.

 

SIERLIJKE STERN?

Deze oranjesnavelige stern werd op 9 juni 2002 ontdekt op het strand van Wassenaar. Tot zijn eigen stomme verbazing vond Ruud Brouwer de vogel terug in een groep Grote Sterns in de Putten. Hoewel de vogel in Nederland door veel mensen is gezien, werd hij pas echt goed fotografisch vastgelegd toen hij een aantal dagen later op de Engelse oostkust opdook. De Engelse foto´s hebben tot een hoop discussie geleid, maar niet tot een determinatie.

 

GRIEL*

Op 18 april 2002 vliegt een Griel langs het Hargergat. Tot 1959 broedde deze soort in de Schoorlse duinen, maar sindsdien is er nog maar 1 waarneming terug te vinden in het archief, een exemplaar dat op 18 mei 1973 langs de Zeeweg in Bergen aan Zee werd gezien. Daarna 13 keer geaccepteerd in Noord Holland. Op 28-5-2010 ziet Kees Roselaar een Griel ten noorden van de Putten.

 

KONINGSEIDER

Op 20 februari 2003 gezien bij een strekdam in Schoorl aan Zee, maar slechts door 1 waarnemer gezien en niet CDNA beoordeeld. In 2005 werd de waarneming van een volwassen mannetje in een groepje van vijf Eiders wel aanvaard. Deze Koningseider werd op de telpost gezien door Nick van der Ham en Bert de Haan.

 

STEPPEKIEVIT

Een exemplaar van deze soort werd op 9 mei 2003 tijdens een weidevogelinventarisatie ontdekt in de Eilandspolder, ten zuidoosten van Schermerhorn. De waarneming werd doorgegeven via de VMA, maar kon later helaas niet worden teruggevonden.
In Noord Holland zijn er slechts 4 geaccepteerde waarnemingen van deze broedvogel van de uitgestrekte droge steppes van C-Azië en ZW-Siberië.

 

GRASZANGER

Een zingend exemplaar was van 3 tot 12 augustus 2003 te zien en te horen bij de Bakkersdam. In het waarnemingenarchief was er slechts één eerder geval van deze soort opgenomen, stammend uit augustus 1974, ook bij de Hondsbossche Zeewering. Op 4-8-2004 wordt de Graszanger kortstondig gezien en gehoord in de Bakkersdam.

 

ZWARTE ROTGANS

Op 21 november 2003 werd deze soort ontdekt in een weiland ten westen van de N9 t.h.v Zijpersluis. De vogel werd in de namiddag ontdekt en er zijn enkel wat duistere foto’s van gemaakt. Helaas bleek de vogel de volgende dag verdwenen. Er worden er daarna een aantal langstrekkend gezien en in 2010 zit er één kort bij de Putten.

 

AZIATISCHE ROODBORSTTAPUIT*

Op 17 oktober 2004 werd deze dwaalgast laat op de dag ontdekt en op video vastgelegd. Helaas kon de vogel later niet meer worden teruggevonden. Er is één eerder CDNA aanvaard geval bekend, een 1e winter vogel die in oktober 1982 in Camperduin werd gezien. Verder is er een melding van een vrouwtje in 1985 in School en een mannetje in 1995 bij Egmond aan Zee.

 

BRILZEE-EEND*

Op 6 november 2004 werd een fraai mannetje gezien vanaf de telpost in Camperduin. Daarna een geaccepteerde waarneming op 6-12-2005. Een eerder waarneming van juni 1988 ook bij de Hbz werd niet aanvaard.

 

HAAKBEK*

Velen hebben er naar gezocht, maar het bleef helaas bij foto’s van deze nieuwe soort in ons werkgebied en ook de enige waarneming in Noord Holland.
Tussen 16 en 20 november 2004 moeten er 1 of 2 vogels aanwezig zijn geweest in Alkmaar Noord.

 

IBERISCHE TJIFTJAF*

Op 25 mei 2005 wordt er in Bergen een Iberische tjiftjaf. Deze verbleef daar tot in ieder geval 16 juni. In 2006 wordt deze soort weer waargenomen in Alkmaar (niet ingediend) en in Egmond Binnen (wel ingediend).

 

ITALIAANSE KWIKSTAART*

Een mannetje van deze soort liep op 16 april 2006 met andere Gele Kwikstaarten bij de tankwal langs de Hondsbossche zeewering iets ten noorden van Camperduin. Deze eerste aanvaarde waarneming van deze soort in Nederland! werd ontdekt door Erwin van Saane.

 

ROSE PELIKAAN*

Een exemplaar van onbekende origine struinde in het voorjaar/zomer 2006 noordwest Europa af op zoek naar geschikte visvijvers. Tijdens het verblijf in Noord Holland vloog de vogel op 21 juli, onderweg van het Alkmaardermeer naar Texel, over Alkmaar. Dat de plaatselijke meeuwen het beest luidkeels achter de vodden zaten maakte dat het beest door verschillende waarnemers werd opgemerkt. Na een verblijf op Texel en Den Helder is de vogel doorgevlogen naar Engeland.

 

ROODSTUITZWALUW

Op 5 mei 2008 ziet Sander Lagerveld een Roodstuitzwaluw tussen de vele Boerenzwaluwen naar noord bij de Abtskolk. Op 5 mei 2011 een niet bevestigde waarneming van een naar noord overvliegende vogel op de Hbz.

 

WOESTIJNTAPUIT*

Aan het eind van de middag, op 9 november 2008, ontdekt Arnold van Kreveld bij de strandopgang Schoorl aan Zee een Woestijntapuit. Omdat hij niet helemaal zeker is belt hij Marc Argeloo die deze determinatie bevestigd. Ingrid Roerhorst maakt de eerste foto’s. De eerste kalenderjaar man Woestijntapuit liet zich makkelijk benaderen en werd later door velen op de gevoelige plaat vast gelegd. De ene foto nog mooier dan de ander; zelfs een foto waarop hij een braakbal produceert. De Woestijntapuit wordt gezien tot 17 november en maar liefst 207 keer gemeld op waarneming.nl. Het was mooi te combineren met de Sneeuwuil op Texel en dus kwamen de waarnemers uit alle hoeken van het land en zelfs van daarbuiten. Op 5-11-2010 dook er een 1e winter Woestijntapuit op in de Vereenigde Harger en Pettemerpolder. Op 30-10-2011 ontdekte Sander Schagen een eerste winter Woestijntapuit op de HBZ. Deze vogel werd ook op 31-10-2011 door veel vogelaars gemeld die op de terugweg waren van de Langstaartklauwier.

 

BALTIMORETROEPIAAL

Op 2 januari 2010 ziet de familie Schepers aan de Jupiterstraat in Oudorp aan het eind van de middag een mooi gekleurde vogel op hun voedertafel. Ze zien meteen dat het iets bijzonders is en maken een foto. Via via komt de foto terecht bij Johan Bos die Marc Argeloo om advies vraagt. Op 4 januari ziet Marc de foto ’s ochtends in zijn mail, ziet een Baltimoretroepiaal en neemt meteen contact

Baltimore troepiaal
Baltimore troepiaal

op met de DBA. ’s Middags wordt er door verschillende mensen gezocht, maar de vogel wordt niet gevonden. Op dinsdag 5 januari gaan Tim Zutt, Miranda Zutt en Debby Doodeman meehelpen zoeken. Er is een man of 10 en we verspreiden ons door de wijk. Als Miranda en Debby op een galerij staan om zo in achtertuinen te kunnen kijken ontdekt Debby het beestje in een den. Deze den wordt dan ook omgedoopt tot de Debbyden. Er worden snel bewijsplaatjes gemaakt en de nodige telefoontjes gepleegd. Televisieploegen staan in de rij en het is nog lang druk in de, zeer gastvrije, wijk. De Baltimoretroepiaal wordt voor het laatst op 14 april 2010 gezien. Het beestje is dan aan het ruien en wordt ook regelmatig zingend gehoord.

  KREKELZANGER

Hubert Kivit ontdekt op 27 mei 2013 ’s ochtends vroeg een Krekelzanger in het Noordhollands Duinreservaat bij Soeckebacker. Het beestje wordt tot ’s avonds gemeld maar is de volgende dag verdwenen.

ROSSE WAAIERSTAART*

Op woensdag 25 september 2013 om 16.30 uur ontdekte Henry van Lierop bij de manege aan de Kamperkade in Camperduin een Rosse waaierstaart. Omdat hij twijfels had over zijn eerste inschatting van Gekraagde roodstaart plaatste hij zijn foto’s op het forum van waarneming.nl. Daar kwam al snel de determinatie Rosse waaierstaart uit.

Het is de eerste waarneming van deze soort in Nederland.

Volgens Henry was de vogel niet schuw en foerageerde op de bagger uit de sloot. De volgende dag staat bij het ochtendgloren de berm vol auto’s en staan ruim 100 man te wachten. Om even voor 7.30 wordt het beestje op dezelfde plek teruggevonden, foeragerend op het betonpad. De Rosse waaierstaart is regelmatig een tijdlang uit zicht achter de gebouwen maar de bewoners doen niet moeilijk en laten vogelaars ook toe in de tuin. De Rosse waaierstaart is de eerste dag ruim 350 keer ingevoerd op waarneming.nl, tijdens zijn hele verblijf van 3 dagen ruim 575 keer!

 

DAURISCHE KLAUWIER

Op 30 oktober 2013 ontdekt Jan Mulder een Daurische klauwier in Camperduin. De vogel is helaas niet meer teruggevonden.

Daurische Klauwier Wimmenummerduinen 2014 - foto Hans Brinks
Daurische Klauwier Wimmenummerduinen 2014 – foto Hans Brinks

Op 18 oktober 2014 ontdekt Leon Edelaar een Daurische klauwier (eerste najaar) in de Wimmenummerduinen in Egmond aan Zee. Deze vogel is wel twitchbaar en is door veel leden dan ook gezien. De vogel was zeer actief en daardoor niet altijd even makkelijk te vinden. Deze vogel was in ieder geval tot 20 oktober aanwezig.

 

  THAYERS MEEUW

Thayers Meeuw1
foto Jan van der Laan

Omdat er de afgelopen twee weken een zandsuppletie bij Egmond aan Zee gaande was, had Leon Edelaar zijn ‘werkgebied’ tijdelijk verlegd. Een zandsuppletie is nu eenmaal een garantie voor grote aantallen meeuwen, zo ook deze.
Op zaterdagochtend 11 april 2015 had hij al een paar uur naar duizenden en duizenden meeuwen gekeken totdat hij wegregende en naar huis ging. ‘s Avonds klaarde het echter op en was de wind gaan liggen. Na het eten ging hij dus toch nog maar even naar strand.
Op strand aangekomen bleek dat de suppletiewerkzaamheden min of meer afgerond waren en mocht je weer langs de vloedlijn lopen. Het aantal meeuwen was ten opzichte van de ochtend ook flink afgenomen en dit maakte een en ander alleen maar overzichtelijker. Na de nodige vogels al afgekeken te hebben scande hij op een redelijk grote afstand (100 meter) een groepje meeuwen af. Daar stond een meeuw tussen die geheel egale onderdelen had en bleekgrijzige handpennen had. Dit was een spannende meeuw. Hij liep dichter naar de groep toe en maakte wat ‘bewijsplaatjes’, maar bleef op enige afstand om wegvliegen te voorkomen. Omdat hij vanuit zijn ooghoeken wandelaars richting de groep zag lopen (die zeker tot verstoring zouden gaan leiden), was het enige dat hij kon doen de groep ook benaderen. De groep vloog op en landde gelukkig maar een tiental meter verder. In deze korte vlucht had hij een ogenschijnlijk ongetekende brede staartband en behoorlijke tekening op de bovenstaartdekveren gezien. Hij wist nog wat vluchtbeelden te maken.
Na thuis de foto’s bekeken te hebben kon er maar één conclusie worden getrokken: Thayers meeuw!
De volgende ochtend waren er al vroeg veel vogelaars op het strand om deze nieuwe soort voor Nederland te zien. Dat viel nog niet mee, maar toch hebben die dag bijna 200 vogelaars de meeuw in beeld gekregen.
Op 14 april werd de vogel teruggevonden bij de naar Bergen aan Zee verplaatste zandsuppletie. De meeuw schoof nog iets meer richting Schoorl en werd daar op 27 april voor het laatst gezien.

 

KUMLIENS MEEUW

Door al die vogelaars die de Thayers meeuw naar Bergen lokt worden er meer leuke meeuwen soorten ontdekt. Kleine en Grote Burgemeesters, maar ook een adult zomerkleed Kumliens meeuw. Deze ondersoort van de Kleine Burgemeester is niet makkelijk te vinden tussen al die duizenden meeuwen en wordt gezien tussen 15 tot 19 april  2015.

SIBERISCHE STRANDLOPER

Siberische strandloper - Hans Brinks
Siberische strandloper – Hans Brinks

 

Op 6 september 2015 ontdekt Pierre van de Wielen een adulte zomerkleed Siberische Strandloper in de Putten. De vogel laat zich dagelijks tot en met 19 september prima bekijken en zit vaak op een eilandje dicht bij de weg in gezelschap van o.a. Bonte Strandlopers.

 

ALPENHEGGENMUS

Op 14 april 2016 ontdekte Kees Scharringa in het NHD Soeckebacker een Alpenheggenmus. Het was dat jaar de tweede van Nederland en er was dat jaar een influx van deze soort. De vogel werd helaas niet meer teruggevonden.

 

GRIJZE JUNCO

Op 7 mei 2017 zien de bewoners van een huis in Bergen aan Zee een vreemde vogel in hun tuin. Ze maken foto’s met hun mobiele telefoon en sturen deze naar Dick Groenendijk. Hij herkent in de plaatjes een mannetje Grijze Junco. Ook op 8 mei zien de bewoners de vogel nog in hun tuin. Helaas bleef het daarbij want Dick kon een dag later de vogel niet terugvinden en ook de bewoners zagen de vogel niet meer terug.

 

KLEIN WATERHOEN

Op 12 september 2019 vindt Yvonne Oudeman een dode Klein waterhoen in haar tuin in het kassengebied. De vogel heeft geen verwondingen en is waarschijnlijk tegen een raam gevlog

Klein waterhoen – Yvonne Oudeman

en. De vogel wordt opgehaald en gaat naar Naturalis.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ATLANTISCHE PROVENÇAALSE GRASMUS

Ruud Brouwer heeft al heel wat uren door de ‘gully’ bij de Hondsbossche zeewering gelopen als hij op 29 oktober 2021 deze Atlantische Provençaalse Grasmus ontdekt.

Atlantische Provençaalse Grasmus – Ruud Brouwer

‘Loon naar werken’ zegt Ruud terecht. Hij heeft in de afgelopen drie jaar al heel wat leuke ontdekkingen in de gully op zijn naam staan: Pallas Boszanger, Bruine Boszanger en een Grauwe Fitis. De Provençaalse Grasmus is de tweede voor Noord-Holland. In 2003 werd er op 12-13 oktober een gezien op de noordpunt van Texel. Honderden vogelaars hebben de vogel in de gully inmiddels bezocht. Het mooie, bewegelijke mannetje zit een groot deel van de tijd verstopt in het helmgras of de Duindoorns, maar met een beetje mazzel zie je hem mooi bovenin een struikje zitten.