Falsterbo 2010

Zondagochtend 19 september vertrekken twee busjes met 16 leden van de VWG richting Falsterbo. Het is prima weer om te reizen, bewolkt en droog. Iedere twee uur wisselen de chauffeurs en kunnen we even de benen strekken. Helaas zien we onderweg niet veel vogels, het blijft bij  Buizerds en een enkele Rode wouw. Aangekomen bij de veerboot die ons naar Denemarken zal brengen raakt Nel helemaal in vervoering bij het zien van de Roeken die daar rondscharrelen. In Denemarken begint het zoeken naar de eerste Bonte kraai, die we al snel ontdekken. Verder houden we ons tijdens de reis bezig met het determineren van de ‘roadpizza’s’, o.a. Boommarter, Haas en Vos. Als we de grens en de brug naar Zweden passeren worden we begroet door een overvliegende Slechtvalk. Op het vaste land gevolgd door Brandgans, Grote Canadese gans, Grauwe gans, Fazant, Bruine kiekendief en Kievit. Als we de weg naar ons verblijf inrijden raakt Sipke helemaal opgewonden van de opstaande kelken van een in de berm groeiende roos. Ieder zijn ding.

Hier verblijven we deze week.We verblijven deze week in het voormalig loodsenhuis, aan het begin van het kanaal in Ljunghusen. Het weidse uitzicht over de oude haven, het havenhoofd en de zee daarachter is verrassend. De ronding van de bijna volle maan is al vaag te zien. Jan en Carina zijn dan al een week in Falsterbo aanwezig en staan ons op te wachten. Jan komt al meer dan 20 jaar naar Falsterbo en zal ons deze week alle mooie plekjes in de omgeving laten zien. Al snel heeft iedereen een kamer en is het tijd om te gaan eten. Kees Roselaar heeft dan al twee Kuifduikers voor de deur in het Kanaal zien landen en weer op zien stijgen zodat de rest deze soort mist.

Maandag 20 september door Miranda Zutt
Om 7.15 uur vertrekken we met twee busjes richting Falsterbo. Het is droog, maar de lucht voorspeld niet veel goeds. Groepjes Vink/Keep, Sijs en Graspiepers vergezellen ons als we naar de telpost Nabben lopen. De telpost, door ons omgedoopt tot “ de Punt”, is gelegen op het eind van een landtong. Je loopt er heen over een golfbaan met hier en daar lage struiken. We passeren een oude vuurtoren te midden van een klein dennenbos waar een ringstation gevestigd is. Als we het water bereiken zien we een Dodaars, Smienten en een mooie man Pijlstaart zwemmen. Het is inmiddels gaan regenen en de groepen vogels vliegen daardoor laag over ons heen. Terwijl we beschutting zoeken van wat struikgewas landen er op de golfbaan groepjes vogels die we goed kunnen bekijken. Het zijn vooral veel Vinken en Kepen, maar ook Graspiepers, Witte kwikstaarten, Gele kwikstaarten en regelmatig ook Noordse gele kwikstaarten. Er vliegen veel Sperwers, iets wat de hele week zo blijft. Ze vliegen met hun voedsel mee naar het Zuiden en “snacken” nog even voor ze de oversteek maken. Over ons heen vliegen veel Sijsjes en in het struikgewas scharrelen Fitissen. De onafgebroken, constante stroom van groepen vogels maakt op ons allen veel indruk.

In de luwte van de bosjes kijken we naar steltlopers.

In de luwte van de bosjes kijken we naar steltlopers.Achter de bosjes hebben we uitzicht op zee en een zandbank/eiland. Hier lopen Kemphaan, Bonte strandloper, Bontbekplevier, Zilverplevier, Goudplevier, Groenpootruiter, Rosse grutto, Kluut en een groep van 20 Zwarte ruiters. Er zwemmen Smienten, Wintertalingen, Brilduikers en Middelste zaagbekken terwijl Grote sterns rusten op een zandbank. Ook Gewone en Grijze zeehonden zijn hier altijd wel te zien.
Terwijl de dames met veel “ooh’s en aah’s” de vangpogingen van de Sperwers volgen, jaagt er ook een vrouwtje Bruine kiekendief en een Smelleken door de groepen vogels heen. Af en toe is er een Grote pieper, Boompieper, Grote gele kwikstaart, Kneu of Heggenmus te zien/horen. Groepjes Watersnippen en Boerenzwaluwen vermengen zich met de constante stroom vogels. Op dat moment passeren zo’n 30 000 vogels per uur de telpost!
Als de meesten van ons het koud beginnen te krijgen besluiten we om in beweging te komen en lopen we richting de vuurtoren. Onderweg zien we Gekraagde roodstaart en Tapuiten. Tussen de Boerenzwaluwen vliegen ook af en toe Oeverzwaluwen. Aangekomen bij de dennenbomen van het ringstation begint het net weer wat harder te regenen. In de luwte zien we een mooi mannetje Vink op zijn kop in een net bungelen. Verderop in een ander net hangt iets veel leukers: een Kleine vliegenvanger. Degene die hem uit het net peutert toont hem aan ons, de witte staartzijden zijn goed te zien, voordat hij in de zak verdwijnt.

Na het inslaan van de nodige proviand en de lunch besluiten we weer de regen te trotseren en op pad te gaan naar Ljungen, beter bekend als “de hei”. Dit is meestal de plaats waar je moet zijn als er goede roofvogeltrek is. Ook  het Kanaal kan daar een goede plek voor zijn, dit wordt bepaald door de windrichting.

Prachtige Vliegenzwammen

We wandelen door het berkenbos vol prachtige paddenstoelen, waarvan de Vliegenzwam toch wel het meest opvalt en dus door vrijwel iedereen wordt gefotografeerd. Een Grote lijster  laat zich ook even mooi bekijken. Aangekomen op de hei, met de inmiddels al vanzelfsprekende Hooglanders, wordt de aandacht van de lucht verlegd naar de grond. Vetblad, een soort vleesetende plant, wordt dan ook al snel gevonden. Sperwers, Boomvalken, Smellekens en Buizerden vliegen over de hei. Even is er paniek als er in de verte een wat oranje kiekendief vliegt. Het blijkt helaas geen Steppekiekendief te zijn, maar een juveniele Blauwe kiekendief; de vogel mist de kenmerkende boa van de juveniele Steppekiekendief. Overigens is er op maandag, dinsdag en woensdag wel een Steppekiekendief de telpost ven Nabben gepasseerd, en we hebben ze helaas allen gemist.
We vertrekken vervolgens naar de haven wat ons nog Eidereenden en Tapuit oplevert. Vervolgens gaan we naar het plaatsje Skanör op zoek naar de Waterhoen. Dit is namelijk één van de weinige plaatsen waar je deze soort kan zien. Een Paapje en een Grasmus laten zich hier wel zien, maar de Waterhoen wordt alleen, op de valreep, door Tim gezien. Tijd om op te drogen.

Aangekomen in het huis begint iedereen fanatiek met het invullen van de door Renie gemaakte soortenlijst. Omdat we wel benieuwd zijn naar de aantallen vogels die we die dag hebben gezien sms ik Pierre v.d. Wielen of hij dit door wil smsen. De aantallen zijn behoorlijk en het lijkt me leuk om er een soort quiz van te maken. Ik vraag iedereen de aantallen op te schrijven van hoeveel  Sijs, Vink/Keep, Graspieper en Sperwer zij denken dat er die dag zijn doorgetrokken. Het is leuk de grote verschillen te zien. Zo schommelen de aantallen Vink/Keep van 20 000 tot 300 000. Het juiste aantal is 240 000!!! Een ongelofelijke hoeveelheid vogels. Ook 9900 Sijsjes, 8300 Graspiepers, 150 boompiepers en 112 sperwers passeerden telpost Nabben vandaag.

Dinsdag 21 september door Eveline Rutgers
Nog in de schemer rijden we deze ochtend naar de Punt! Nel en ik zijn de vorige ochtend niet mee geweest en ik kijk dan ook met verbazing naar het golfterrein met de geschoren helgroene grasveldjes waarin de holes verborgen liggen. Langs het water lopen we door de lage duintjes waarop struiken Rimpelroos zijn aangeplant. Twee Sijsjes kan ik goed bekijken. Daarna loop ik zo dicht mogelijk langs het water en zie rechts van me Knobbelzwanen, Wilde eenden en Wintertalingen. Ik ben even vergeten hoe klein ze zijn, deze Wintertalingen. Eenmaal comfortabel geïnstalleerd op een campingstoel mét armleuningen zie ik een jagende Sperwer over het water en vlak daarna over het gras zwenken. Er staat een stevige wind, volgens mij wel windkracht 5! Kaabeeveetjes, kleine bruine vliegertjes, vliegen daarom allemaal laag evenals een eindeloos zwart  lint van Aalscholvers over het water. Gerard hoort Ringmussen in de bosjes achter ons terwijl we de korte contactgeluidjes van zoveel Vinken om ons heen horen! Ik word gewezen op één Kluut en over het water scheert één Zwaluw. Ook weer één foeragerende Wulp. Inmiddels ben ik de rozenbosjes voorbij gelopen en sta bij het riet. Ik kijk uit over de smalle binnenzee. Aan de rand daarvan zijn Kieviten en strandlopertjes nogal doenig in de weer. Erwin laat ons de korte –kiep- geluidjes van Kruisbekken horen. Mijn strandlopertjes blijken Kanoeten te zijn, bij die groep was maar één Drieteenstrandloper te ontdekken. Harry en Truus hebben zich inmiddels ook bij ons aangesloten. Ze staan met een tent op de camping maar er is nog een kamer vrij in het huis en ze kiezen dan ook voor comfort, warmte en ons gezelschap.

Tegen 9 uur komt de zon goed door. We warmen ons, het scheelt snel al een paar graden! Voor ons een speurende Torenvalk, de rossige buik afgewisseld met de rode bovenkant van het lijf, goed te zien nu de zon erop schijnt! Voortaan ga ik goed op de staart letten voor het onderscheid tussen mannetje en vrouwtje Torenvalk. Ook als de zon niet schijnt. Af en toe vliegt er ook een Smelleken langs, maar die zijn door hun hoge snelheid zo uit het zicht verdwenen.
Een pauze thuis. Er wordt brood en beleg ingeslagen. Een voorstel van Jan en Carina om ’s avonds ten Oosten van Lund in de steengroeve van Hardeberga de Oehoe te spotten. Omdat we dan geen tijd hebben om te eten komt Carina met het idee om soep mee te nemen en ter plaatse te picknicken.
We rijden door een groen, glooiend landschap naar het meer van Nåsbyholm. Onderweg zien we regelmatig Roeken en Rode wouwen, zelfs een groep van 17 bij elkaar. Aangekomen bij het meer zwemmen daar grote groepen Kuif- en Tafeleenden. Kees ontdekt nog twee Zomertalingen in een lastig kleed. Een Gekraagde roodstaart vliegt aan de rand van een bossage en twee Grauwe vliegenvangers zitten lekker in het zonnetje in een mooie boom. Raaf en Havik vliegen ondertussen over.

We keren de busjes om en zijn nog maar net onderweg als er een Zeearend wordt gezien. Wij staan meteen stil terwijl het andere busje nog een stukje doorrijdt. Als we uitstappen kunnen we de adulte Zeearend prachtig bekijken. Dan zien we ineens ook een Kraanvogel, maar vlak daarna ook nog twee juveniele  Zeearenden. We springen en zwaaien naar het verder gereden andere busje, ze kijken alleen in de richting van de Zeearenden en dreigen de Kraanvogel te missen, maar Harry springt in zijn auto en raced naar ze toe.

We rijden door naar Tegelbruket waar we grote groepen Fazanten passeren. We stoppen en genieten van het prachtige uitzicht terwijl er Kruisbekken overvliegen. Maar we zijn hier voor de Steenarend en het is onze gids Jan die een prachtige eerstejaars vogel ontdekt! We kunnen allen de grote witte vlekken op de vleugels goed zien. Ook hier vliegt nog een Zeearend langs.
De volgende stop is het Krankesjønmeer. Een enorme hoge uitkijktoren met maar liefst twee verdiepingen geeft uitzicht op het meer. Aan de overkant zien we de eerste twee Grote zilverreigers. We speuren naar Wilde zwanen, maar zien alleen Knobbelzwanen. Een Visarend is aan het jagen en vliegt een paar maal voorbij. We ontvluchten de koude wind op  de toren en struinen door de bosjes. Barmsijzen laten zich kort zien en horen, terwijl Sijsjes zich van dichtbij laten fotograferen. In een Appelboom zitten verschillende Zwartkoppen, mannetjes en vrouwtjes. Een Taigaboomkruiper roept, maar we kunnen hem, zelfs met z’n allen, niet vinden.

Vanuit de kijkhutten zoeken we naar Kraanvogels.

De Boomklever laat zich wel makkelijk bekijken. Regelmatig vliegt er een Boomvalk langs op jacht naar Libellen. Na een appeltje voor de dorst gaan we door naar de kijkhutten bij de Klingavålsan rivier. We verdelen ons over de twee hutten en al snel worden ver weg twee adulte en twee juveniele Kraanvogels ontdekt. Op de draden en de hekpalen zitten verschillende Paapjes.
De volgende stop is het oerbos bij Dalby. Daar lopen we over vlonders door een bos vol oude en omgevallen (en niet opgeruimde) bomen. Op de omgevallen bomen groeien o.a. Scherminktzwammetjes. Een helder beekje doorkruist het bos, maar helaas vinden we geen Waterspreeuw. Aan de rand van het bos zien we Gekraagde roodstaart en we horen een Groene specht roepen. Een deel van de groep ziet ook nog een Bonte vliegenvanger.

De dag loopt inmiddels al op zijn einde en we vertrekken naar de groeve bij Hardeberga. Dankzij een praktische Carina en een doortastende Erwin krijgen wij in afwachting van de Oehoe bij ons brood warme soep. Heerlijk! We kletsen zachtjes en lopen wat heen en weer. Een fluitje en iemand wijst ons op een Vos. In het halfdonker deed hij me aan een herdershond denken, zo hoog op de poten! Prachtig, de golvende pluimstaart. Bedaard loopt hij tegen de schuine wand van de groeve op, slaat links af en verdwijnt uit onze verrekijker. Het is tegen half acht, we horen de Oehoe! Een opvallend zachte roep en toch ver dragend. Om 19.35 uur zien we hem zitten op een hoge richel van de groevewand tegenover ons. Het is of ik mijn ogen niet geloof, zie ik de pluimoren? Nee, het is al te donker. Wat we allemaal hoopten, gebeurt: hij vliegt op. Eerst zit hij op een grote buis aan de rand van de groeve tegen een donker naaldbos. Weer even later zit hij gelukkig bovenop een houten elektriciteitspaal. We kunnen hem nu in de scoop duidelijk onderscheiden als een bijna-

Picknicken en daarna wachten op de Oehoe.silhouet tegen het verdwijnende daglicht. In dit tegenlicht meende ik soms de ronde krachtige hauwsnavel te zien toen hij met de kop draaide. Onwillekeurig moest ik even aan mijn katten thuis denken…Hoe dan ook, enerverend om dit mee te maken. Dat neemt niet weg dat we bij het eerste paadje dat naar een ander uitkijkpunt leidde, een Merel zagen. Die had ik al gemist deze dag, misschien zijn ze hier schuwer en mogelijk ook minder talrijk dan in Nederland.
De Oehoe gezien, een bijzondere afsluiting van een mooie en intens beleefde dag!
Erwin concludeert dat er in de afgelopen twee dagen 125 soorten zijn gezien. Dat is ontzettend veel en uitzonderlijk!

Woensdag 22 september door Miranda Zutt
’s Ochtends wordt ik gewekt door de alarmroep van een Winterkoning; dat begint goed, een nieuwe soort! Het is helder weer en de wind is helemaal weg gevallen. Terwijl we bij de busjes staan te wachten voor vertrek zien we al 6 Bruine kiekendieven overvliegen, en ook de nodige zangvogels laten zich zien en horen. Zo zijn er vandaag ineens veel Roodborsten. Vol gas richting Falsterbo!
Terwijl we naar de telpost lopen komt er een groep van 40 Rode wouwen over. Ze blijven nog even rondcirkelen voor ze de oversteek maken. Maar wat nu, doorlopen of meteen al naar de heide waar je de roofvogels nog beter kan zien komen aan vliegen. We kiezen er voor om toch eerst naar de telpost te gaan. Vandaag vallen de grote groepen Pimpelmezen op (1490 over Nabben totaal over de hele dag). Ze komen in groepen aanvliegen en laten zich op het laatste moment in de rozenbottels vallen. Niet zelden scheren ze vlak langs je hoofd. Als iemand iets niet ziet of hoort krijg je vanaf nu de opmerking “haal die Pimpelmees eens uit je oog/oren”  naar je hoofd. In de rozenbottels scharrelen de Pimpels een tijdje rond tot ze ineens besluiten om toch maar te gaan. Tussen de Pimpels zit af en toe ook een Koolmees en Zwarte mees. Ook vliegen er nog steeds veel Sijzen en Vink/Keep (53000 over telpost Nabben). Leuk zijn vandaag de Kleine/Grote barmsijzen, Boompiepers, Veldleeuwerikken, IJsgorzen, Grote lijster, Grote bonte specht, en twee late Gierzwaluwen. Op zee zwemt een Roodhalsfuut en er vliegen groepjes (4 en 6) Grote zee-eenden langs. In het riet laat een Waterral zich even horen en wordt er een Rietzanger gezien.
Ondertussen vliegen er ook steeds meer roofvogels. De vele Sperwers worden al gewoon, maar vandaag zien we ook veel Buizerds, Wespendieven (juv.), Bruine kiekendief (6) en Rode wouwen. De hoogste tijd dus om te verkassen naar de heide!

Als we naar het busje lopen zien we nog een Appelvink, en ook als we op de hei aankomen zien we Appelvinken vliegen. Aan de rand van de hei zitten al heel wat.

Je komt ogen tekort op de hei!vogelaars in stoeltjes te genieten van wat over komt vliegen. Sipke stelt zich vandaag als doel om de Rode wouwen te gaan tellen. Dit blijkt een lastiger opgaaf dan verwacht. De roofvogels komen in grote groepen aanvliegen, met 20 tot 50 tegelijk! De ene keer komen ze in een wolk, dan in een armada, gevolgd door een plukje, een kolom, een blik, een torentje of een zak. Groepjes Buizerd (400, telpost Nabben totaal die dag 718), Sperwer (500, telpost Nabben 2195) en Rode wouw worden vergezeld door Wespendieven (4), Bruine kiekendief (25), Blauwe kiekendief (10), Ruigpootbuizerds (3), Boomvalken (3) en Smelleken(4). Bijzonder zijn ook de twee Zwarte wouwen, die hier beslist niet algemeen zijn. Deze worden doorgebeld vanaf het Kanaal waar ook veel vogelaars (vergezeld door achterblijver Wim Schols) staan. Een luidruchtige Zweed deelt deze informatie met ons. Ook heel bijzonder zijn 9 overvliegende Ooievaars. Dit is in Zweden zeker geen alledaags verschijning (totaal 25 broedparen?). We krijgen inmiddels kramp in onze nek en een deel van de groep vertrekt voor toiletbezoek, om het avondeten te gaan inslaan en Rutger gaat op bezoek bij dokter Eva i.v.m. zwellende delen. De andere helft van de groep houdt stand en kan drie Zeearenden en later nog twee keer één exemplaar (maar die kan zijn terug gecirkeld) bij schrijven. Ook een Visarend vliegt langs en een leucistische, bijna beige Buizerd zorgt voor de nodige sensatie. Rond 16.00 uur beginnen roofvogels af en toe terug te keren naar de hei en dreigen onze telling te frustreren. Het is tijd om te stoppen. Sipke heeft dan maar liefst 414 Rode wouwen geteld. Op de telpost Nabben zijn er die dag totaal 599 geteld!

De overblijvers rijden naar het gebied tussen de haven van Skanör en Hovbacken. Langs de zee staan strandhuisjes en er is een bosje met lage dennen en wat bramenstruweel met daarnaast weilanden met meertjes. In de dennen sterft het van de Sijsjes, die zich in het mooie licht goed laten fotograferen. Ook veel Grauwe vliegenvangers, Fitissen, Tjif tjaffen en Goudhaantjes foerageren in dit bosje. Sipke ziet iets wegvliegen en denkt aan een Klapekster. Niet veel later zien we deze inderdaad wegvliegen en verderop in het weiland op een hekpaal zitten.

In het bramenstruweel zit een Braamsluiper en er wordt een jonge Koekoek ontdekt. Deze laat zich heel mooi bekijken, maar is, naar later blijkt, geen lang leven beschoren…
Na 11 uur vogelen keren we zeer voldaan en hongerig terug naar ons huis. Daar hebben Nel en Eveline een heerlijke maaltijd bereid. We smullen van de heerlijke groenteschotel, met gehakt gevulde koolrolletjes en rijst. Daarna is het weer tijd voor de quiz, want Pierre sms’t trouw de leukste aantallen van telpost Nabben door. Iedereen kijkt daar al helemaal naar uit. Het is leuk om te zien hoe iedereen deze, voor ons allen ongewone aantallen vogels, anders ervaart.

Donderdag 23 september door Miranda Zutt
Als we naar Falsterbo rijden is het bewolkt en de wind is flink aangetrokken. Bij aankomst meteen al een nieuwe soort: een groepje van 7 Gaaien vliegt bij de huizen. Dit biedt ook perspectief voor Notenkraker. Bij de vuurtoren aangekomen passeren we een vangnet met zo’n 30 Pimpelmezen er in! Nog steeds vliegen er Pimpelmezen tegen  het net, maar ze stuiteren terug omdat het net strak is gespannen door de al in het net bungelende soortgenoten. Het ziet er naar uit dat het vandaag hun dag wordt (1550 telpost Nabben). Ook Sperwer (150, 1082 telpost Nabben) zien we weer regelmatig, Vink/Keep (84800 telpost Nabben) en Sijs (5180 telpost Nabben) vliegen nog steeds in groepen in een constante stroom over. We installeren ons en wachten op wat komen gaat. Vandaag vliegen er over zee opvallend veel  Boerenzwaluwen (7276 telpost Nabben), maar ook regelmatig Oeverzwaluwen (123 telpost Nabben) en een enkele Huiszwaluw (39 telpost Nabben). Ook vliegen er opvallend veel Eidereenden (2320 telpost Nabben) in grote groepen langs. Holenduiven (250) vliegen regelmatig in groepen over, de Houtduif isveel minder vertegenwoordigd.

Uitzicht over de golfbaan op de vuurtoren.

Af en toe vliegt er een Wespendief of een Smelleken (4) over. Boomleeuwerik, met z’n korte staart makkelijk te herkennen, een Sneeuwgors, Grote en Kleine barmsijs, Kneu en Zwarte mees worden ook bijgeschreven. Over zee vliegt een Visarend. De groep Gaaien groeit aan, komt af en toe naar de punt vliegen om vervolgens weer terug te keren richting Fasterbo.
We besluiten naar de vuurtoren te lopen in de hoop meer/beter roofvogels te kunnen zien. Dat lijkt de juiste keus want meteen komen er vijf Rode wouwen aanvliegen. Een man Bruine kiekendief vliegt boven het riet. Jan wordt er zenuwachtig van, moeten we wel of niet naar de hei en wanneer dan. We lijken nu zelf wel een groep besluiteloze Gaaien. Maar de roofvogeltrek zet nog niet door. We schrijven nog wel wat Rode wouwen, Buizerds, Wespendieven (10), Ruigpootbuizerd en een Raaf bij. De groep Gaaien is inmiddels gegroeid tot 50 exemplaren.

We vertrekken richting het hotel waar een kleine delegatie de boodschappen doet terwijl de rest omhoog blijft staren in de hoop dat de roofvogeltrek wederom losbarst. Een groep van 16 Buizerds en een enkele Rode wouw is alles wat er over komt vliegen. Jan en Gerard zien op de pier een Nerts.
Jan besluit ons mee te nemen naar Foteviken en onderweg zie ik bij een boerderij eindelijk Huismussen. We wandelen door een uitgestrekt open, vlak landschap met helm en hier en daar wat lage rozebottelstruiken. Zeegras ligt aan de waterlijn te stinken. In de verte zien we wolken Goudplevieren en een Zeearend lijkt de aanleiding te zijn van deze paniek. Grauwe gans, Brandgans (1000) en Grote Canadese gans zwemmen of rusten op de zandplaatjes voor de kust. Bonte strandlopers (100) lopen daar ook en een Groenpootruiter  vliegt langs. Op de paaltjes zitten Paapjes en Tapuiten .Een Noordse gele kwikstaart scharrelt langs een ondiep stukje water en een vrouwtje Bruine kiekendief  is aan het jagen. Heeel in de verte zit op het baken een Slechtvalk.
We vertrekken naar Skanör waar de voorsten van de groep nu wel de Waterhoen kunnen bijschrijven. De rest heeft wederom pech. Dan volgt een afmattende wandeling naar Knösen die wordt beloond met een Gierzwaluw en twee Klapeksters. Deze bakkeleien om een insect. Eén van de Klapeksters is vers geringd, de ring blinkt in de zon.

Vrijdagochtend 24 september door Eveline Rutgers

De hele wandeling naar de Punt stinkt het naar te gare kool! Rottend zeegras volgens Nel. Het is half bewolkt en de wind is zuid tot zuidoost. Misschien heeft het daarmee te maken. De voorhoede wordt deze ochtend verwelkomd met een Klapekster, de achterhoede met een Smelleken. We zien een groepje van ongeveer 60 Spreeuwen naar het water vliegen. Ze blijven hecht bijeen. Nu het brede water te zien is, lijkt het erop dat ze afspreken bij elkaar te blijven. Vermoedelijk hebben ze het erop gewaagd, ik heb ze niet meer terug gezien.
Ook vanochtend zien we net als gisterochtend een groep laagvliegende Gaaien. Kees telt er veertig. Het gaaienrose op de buik is prachtig te zien. Eén Gaai heeft een eikel in de snavel. “Ja, dan is de keelzak vol, toch maar eentje meegenomen voor straks” verteld Kees. Hetzelfde ritueel van de vorige dag herhaalt zich: af en aan naar het dennengroen om vervolgens weer naar het water te vliegen. Het valt ons op dat sommige Gaaien met de bek open vliegen. Stressige twijfel? Angst? Kan je deze menselijke eigenschap aan vogels toedichten? Maar ja, we laten daarmee zien dat we met ze meeleven. Net als de Spreeuwen en zoveel andere vliegertjes moeten ze het met hun vleugels doen omdat ze geen gebruik maken van de thermiek. Inmiddels heb ik me strategisch achter Kees geïnstalleerd. Het is mijn bedoeling zo nu en dan iets deskundigs op te vangen. Ter afwisseling van de woorden zwerm of groep(je) meldt Gerard dat hij een mud zwanen voorbij ziet vliegen. De veertien Knobbelzwanen zwenken naar links het binnenzeetje over. Aan de duinenrand staan genoeg scopen klaar om ze te bewonderen. Ik geniet van de machtige ruisende vleugels. Op de één of andere manier wordt de omringende lucht door de vleugelveren omgezet in deze krachttoer dat “vliegen” heet. Juist die ruisende zzoeff met een piepje erin raakt me zo. Vooral als zwanen opstijgen, realiseer je je de krachtsinspanning om die grote lijven boven water te krijgen.

Kees ziet een Grote gele kwik, “kijk maar, zo wendbaar door zijn lange staart. Het lijfje is niks, 12 gram weegt-ie. Een gewone Gele weegt 19 gram. Deze Grote gele is een enorme trekker. Je ziet hem in Zuid-Afrika. Ook in Nieuw Guinea wordt hij gespot tot in Noord Australië” .
Groepjes klein spul duiken in en uit de rozenbosjes. Dat kleine spul dat ’s winters in onze tuinen te horen is en met hun heldere zang hun identiteit prijsgeven. Miranda wijst een Zwarte mees: kort lijfje, je ziet duidelijk het witte wangetje. Ik meende over het water Visdiefjes te horen, maar nee, dat waren Grote sterns. Inderdaad hun – krrr – was wel heel krachtig. In de zon zie ik duidelijk vleugeltjes  blauw, geel en wit. Pimpeltjes die op een wonderlijke chaotische manier boven de bosjes in en uit elkaar warrelen en toch bij elkaar blijven. Ze genieten van de zon en verzamelen moed voor de grote overtocht. Alweer zo’n menselijke gedachte. Ik kan niet anders. Het heeft te maken met mijn bewondering voor de vleugeltjes die honderden, wel duizenden kilometers de lijfjes dragen naar onbekende verten.

Vrijdagmiddag door Miranda Zutt-v.d. Made

Twee Rode wouwen en twee Wespendieven doen ons weer twijfelen of het achterland vandaag de beste keus is. Maar Jan hakt de knoop door en we vertrekken richting Fylendalen. Onderweg zien we opvallend veel Buizerds en de nodige Rode wouwen. Bij Fylendalen aangekomen zetten we onze stoeltjes in de wei en genieten van het fantastische uitzicht! Voor ons in het dal stroomt een beekje, er grazen koeien en groepen Damherten in de wei, terwijl een Vos er aan het jagen is.

Groepsfoto bij Fylendalen.

Boomklevers en Raven roepen, Boomkikkers kwaken terwijl Blauwe kiekendief, Buizerds en Rode wouw langs vliegen. Ondertussen genieten we van een gekookt ei, de specialiteit van Renie. Een aantal van ons gaan op zoek naar Boomkikkers. Ineens wordt het idyllische tafereel gestoord door gebrul, of beter gezegd geburl. Twee, veel grotere, Edelherten komen aanrennen, dwars door de kudde Damherten heen, die van schrik ook maar richting bosrand beginnen te lopen. Nog meer geburl en geweien kletteren. Ergens in het struikgewas zijn mannetjes Edelherten met elkaar in gevecht. Op de heuvel tegenover ons zien we af en toe op de open plekken Edelherten voorbij rennen. Ineens ontdek ik een hele familie Wilde zwijn die echter ook weer snel zijn verdwenen. Ondertussen heeft Carina achter ons langs een Kraanvogel zien vliegen en Erwin vangt een glimp op van een grote lichtbruine roofvogel. Niet veel later vliegt er inderdaad een Steenarend boven de bomen. Iedereen kan hem goed bekijken. Ook de Wilde zwijnen zijn weer tevoorschijn gekomen, zodat nu iedereen ze goed kan zien. Sipke gaat bij de beek op zoek naar Boomkikkers, want hij is beledigd dat Rutger hem niet even heeft geroepen toen die ze hoorde kwaken. Nu zijn Boomkikkers niet zo makkelijk te vinden, maar Sipke is helemaal overtuigd dat het hem gaat lukken.

Opdringerige Boomkikker..

En toen werd het even chaotisch.
De Steenarend duikt weer op, zit even kort in een kale boom om vervolgens in het beekje te gaan badderen! Sipke is inmiddels terug gerend naar de groep en ontdekt tussen de groep (!) een Boomkikker. Nu moet de aandacht worden verdeeld tussen badderende SteenarendSteenarend en fotogenieke Boomkikker! Tim maakt door de telescoop een prachtig filmpje van de badderende Steenarend. De Steenarend vliegt op en vliegt daarbij over de Vos, die de schrik van zijn leven krijgt.

Als reactie steekt de Vos zijn staart loodrecht in de lucht, wat ons weer allemaal in vervoering brengt. Tot slot maken we een groepsfoto als herinnering aan deze fantastische plek waar zich voor onze ogen een prachtige natuurfilm afspeelde! Echt een moment om nooit te vergeten!

Geschubde boleet

Op naar de volgende plek, een “verborgen” meer. Na een wandeling door een Beukenbos vol bijzondere paddenstoelen kijken we ineens uit over het meer. De afstand is wel behoorlijk en het meer is erg leeg. Wel zitten er twee Geelgorzen in een kale boom.

Tijdens de terugwandeling vinden we een prachtige, in Nederland zeer zeldzame, Geschubde boleet.
De volgende stop is in een bos waar we op jacht gaan naar de Staartmees die nog op onze soortenlijst ontbreekt. Het is even zoeken, het kost een paar muggenbeten, maar dat lukte. Ook Heggenmus, Rode wouw, Geelgors en Boomvalk worden hier gezien. We proberen nog tevergeefs spechten uit de tent te lokken met geluid.
Dan is het hoog tijd om naar het huis terug te keren, waar cateraar Catharina voor een heerlijke maaltijd heeft gezorgd.

Zaterdag 25 september door Nel Visser
’s Morgens een druilerig regentje. We hebben nu al zoveel gezien op de Punt, dat we het vanmorgen rustig aan kunnen doen. Op het terras wordt overleg gepleegd. Om beurten komen wat mensen kijken hoe hard het regent. (Een piep en nog een piep, Erwin: “Gele kwik, Vink”. En een zingende Tjiftjaf bij het huis. Dat tussendoor.) Uiteindelijk wordt besloten om naar de haven van Skanör te gaan. Er lijkt parkeerplek voldoende te zijn, maar een hèèl boze Zweedse meneer brult dat we daar absoluut niet mogen staan. Dat is erg duidelijk, ondanks het Zweeds. Op zee zien we mannetjes Eiders en een Zwarte zee-eend. En bij de haven een Oeverpieper. Bij gebrek aan beter werd een padje nauwkeurig bekeken. Kees bromt, er vandaan lopend: “Een beest zonder veren, daar heb ik geen verstand van”. Het blijkt overigens een bijzondere Groene pad te zijn.
Vervolgens lopen we langs het strand en het stinkende zeegras naar de badhuisjes die daar staan. Onder een dennenbosje zit een konijnenburcht. Iets verder op zit een Roodborst en er hangen schoenen in een boom. Ik ben echt zo’n vogelaar, waarbij de vogels voor m’n neus moeten gaat zitten, wil ik ze zien, dus wat nu volgt is door de zeer ervaren dames en heren geconstateerd: Winterkoning, Tapuit, Tjiftjaf, Watersnip, Oeverloper. Kees ziet nog vier Torenvalken, een Sperwer en een Buizerd op de vlakte achter het meertje. En allemaal zien we een eindeloze sliert Aalscholvers net onder de horizon bij de zee.
Dan weer terug naar de auto’s. “Lonesome cowboy” Harry voorop, daarachter de diehards Sipke, Gerard en Rutger. Tim leek alle vrouwen om zich heen verzameld te hebben, behalve zijn eigen vrouw. Onderweg nog Tapuit en Paapje op een hekje gezien, een Sperwer en Kluten. Langs de weg staat een bijzonder verkeersbord met daarop een volwassen Kluut en een kleintje, die de weg proberen over te steken. “Pas op voor overstekende Kluten”. En aan de horizon een dampende wolk Grauwe ganzen. Ook een Winterkoning en een Gekraagde roodstaart.
Terug naar Falsterbo, naar het park. Een mooi bos met veel Beuken, Berken, Lijsterbessen en volop paddenstoelen. Het ruikt er dan ook heerlijk. Een hardloopster met een bril komt langs en Jan heeft hier een mooie spreuk voor: “Een strenge bril, geen vlees op de bil”. Helaas is er een gebrek aan vogels. Ik zie turende ogen en bij sommige mensen leken de oren wat wijder te gaan staan, om maar elk geluidje op te vangen. Volgens mij kunnen alleen zeer ervaren vogelaars dit, terwijl sommige mensen ermee geboren zijn. Kees heeft toch wel een zeer grote aantrekkingskracht, er komt een Sijsje bij zijn voeten zitten.

Arjen, Eveline, Nel en Sipke kijken uit over zee.

Het bos komt uit op het strand, met 10 meter duintjes ertussen. Iedereen tuurt over zee, er zouden hier duikers kunnen zitten. Maar Kees (weer Kees) heeft ze allang gezien en wijst ons op 5 Parelduikers. Negentien man/vrouw en één telescoop, dat wordt nummertjes trekken. De twintigste had zich even verwijderd. Lide krijgt een heel mooie spin op haar rug, maar daar was ze niet erg blij mee. Een Zwarte stern vliegt over zee. Dat was het bos en de zee.
Er moeten nog boodschappen gedaan worden bij de vuurtoren. In eerste instantie mogen we niet langs de golfbaan, want er zijn veel zaterdagspelers. Maar goed ook, want er wordt een bal met een noodvaart in het net geslagen, waar wij achter staan.  In het mistnet hangt een jonge Grauwe klauwier. Ook zit er weer een Kleine vliegenvanger in het net, maar die wordt deze keer niet getoond. In de vuurtoren is het redelijk druk. We proberen er ongezien wat presentjes te kopen voor de organisatoren van deze trip. We worden getrakteerd op lekkere kaneelbroodjes, waar Jan het al de hele week over heeft. Smøllen! Op de terugweg denkt Wim een balletje mee te spelen, en schopt het van de weg af. De spelende dames zijn hels!

Vervolgens nog even langs de hei. Behalve Eveline, Wim, Lide en mijzelve loopt men nog even langs de zee aan de ander kant van het bos. Er zitten veel steltlopers, Kanoet, Bontbekplevier en Tureluur. Ook zwemmen er twee Parelduikers en veel eenden. Miranda ontdekt nog de laatste nieuwe soort van deze trip, een paar Toppers tussen de Smienten en de Kuifeenden. Tim hoort ondertussen in het bos een Zwarte specht roepen, maar niemand neemt hem in eerste instantie serieus en denkt dat hij het geluid zelf van zijn ipod laat klinken. Maar het is toch echt en iedereen duikt verspreid het bos in. Kees laat zijn welbekende roep horen met als gevolg: spechten invasie, ze vliegen vlak langs hem heen. Dit is helaas alleen voor Kees weggelegd, de rest moet het doen met een glimp of alleen het geluid. Verder hebben ze gezien: Ringmussen, Smient, Grote stern, Wintertaling, Wilde eend, Middelste zaagbek, Rotganzen vliegen langs, Braamsluiper, Rietgors, Koperwiek, een groepje Zanglijsters, Zwarte mees, Paapje, Witte en Gele kwik. Bijzondere planten: Knolspirea (er is in Nederland maar 1 locatie bekend), Aarddistel (bij ons alleen in Zuid Limburg), Kleine hartbloem (heel zeldzaam).
Dan gaan we naar het huis, waar Kees nog steeds een grote aantrekkingskracht op Zwarte specht blijkt uit te oefenen. Er komt er 1 aanvliegen die kort in de tuin van het huis aan een paal hangt. Een deel van de groep gaat nog naar een plek bij het Barnsteenmuseum. Ze laten Truus achter in het museum en speuren kust,  dennenbosjes en riet af. Dit levert nog Groenpootruiter, Kemphaan en Rietgors op.
‘s Avonds gaan we weer eens pizza eten, nu bij een andere tent en daarna is het tijd voor DE GROTE QUIZ, om onze opgedane kennis te testen.
Kees en Carina hebben daar de afgelopen dagen veren voor verzameld. Dit blijkt voor de meesten niet mee te vallen. Zelfs Kees  kan een van de veren niet thuisbrengen!

Aan het eind van de dag worden de lijstjes bijgewerkt.

De eerste veer, van een Knobbelzwaan, is nog te doen, maar dan wordt het lastig. Na afloop verteld Kees nog wat over de veren. Zo is bij de veer van een Aalscholver goed de groei van de veer te zien. In ongeveer één maand wordt de veer gevormd en je kan precies zien wanneer deze vogel meer of minder voedsel heeft gehad. Aan de veer van een Grote Mantelmeeuw is goed te zien dat witte veren sneller slijten dan de grijze en zwarte veren (meer pigment). Triest is het verhaal achter de veren van een Koekoek. Deze heeft Kees gevonden op de plek waar we twee dagen eerder nog zo genoten van een jonge Koekoek…. Tim heeft nog wat vogelgeluiden voor ons in petto en vooral de Pimpelmees zet veel deelnemers op het verkeerde been. Jan en Harry zijn vanavond de winnaars.

Zondag 26 september

We hebben veel leuke soorten in leuke aantallen gezien.

We vertrekken wederom vroeg en ook tijdens de terugreis zien we niet veel vogels. Wat Rode wouwen, Buizerds, Roeken en een Kraanvogel worden genoteerd.  Elf Grote zilverreigers in één weiland heten ons welkom in Nederland, waar we ondanks de vele regen en de files op tijd aankomen.

Wim, Lide en Erwin willen we graag bedanken voor het organiseren van deze fantastische trip! Jan en Carina leidden ons naar de mooiste plekjes en bezorgden ons spetterende soorten en aantallen! Renie, Tim, Gerard en Wim waren uitstekende chauffeurs die ons heelhuids en (bijna) zonder schade weer thuis brachten!